Ruis! Voorkomen, genezen of mee leren leven?

Het is de schrik van menig fotograaf: ruis! Met gepaste trots bekijk je je gemaakte foto’s op je hoge resolutie desktopscherm en dan opeens zie je het. Met name als je ook nog eens je beeld flink inzoomt. Waar je eerst nog zo blij was met je fantastische resultaten in kleur en scherpte, brengt de ruis nu opeens een kleine vorm van ergernis in je beleving. Met name in schaduwpartijen kan je veel korreligheden ontdekken. Maar wat is nou eigenlijk die ruis? Waar komt het vandaan? En waarom is er op de ene foto meer ruis te zien dan op de andere? Ruis is een eigenaardig fenomeen en een voortdurend onderwerp dat telkens in gesprekken tussen fotografen terugkomt. Ruis heeft een erg negatief imago opgebouwd. En toch… er is mee te leven. Sterker nog; het is te bestrijden, zowel tijdens het fotograferen als in de nabewerking. Ontdek vandaag dat ruis niet direct een probleem hoeft te zijn. En soms… soms kan het best wel mooi zijn ook!

Iedereen ontdekt vroeg of laat ruis in zijn foto’s, met name in die foto’s waarbij de ISO instellingen hoog waren. Of in foto’s waarbij er in de nabewerking flink aan de schuiven is getrokken. Ruis is van alle tijden. En al sinds dat ruis bestaat, proberen we het te onderdrukken. De camera-fabrikanten hebben daar zelfs handige functies voor in hun modellen gebouwd. Hierdoor heb je er als fotograaf minder omkijken naar. En ook de voortdurende ontwikkeling van nieuwe en betere sensoren hebben de ruisprestaties de afgelopen jaren een enorme boost gegeven. Ruis wordt steeds beter beheersbaar. Maar ook jij als fotograaf hebt een belangrijke rol in het onderdrukken van die hinderlijke ruis. Een juiste belichting bijvoorbeeld is essentieel. En ook in je nabewerking kan je nog heel wat doen om ruis tot een minimum te beperken.

Het ontstaan van ruis

Digitale camera’s beschikken zoals je weet over een beeldsensor, die het licht vangt, zodat er uiteindelijk een beeld kan ontstaan. En dát licht speelt een sleutelrol. De ene keer is er veel licht en de andere keer weinig. En als fotograaf beinvloed je zelf die hoeveelheid ook nog eens sterk door voortdurend te spelen met sluitertijden en diafragma-instellingen. Een korte sluitertijd bijvoorbeeld laat minder licht op de sensor vallen dan een langere. En om nu niet constant met te donkere foto’s te zitten doordat er te weinig licht is, is er de mogelijkheid om je ISO aan te passen; handmatig of automatisch. En dat ISO aanpassen is een fantastische uitkomst. In moeilijke lichtomstandigheden kan je dus nog steeds prima foto’s maken. In feite pas je met deze instelling de lichtgevoeligheid van je sensor aan. Is er te weinig licht? Dan gaat de sensorgevoeligheid een stuk omhoog. Zie het maar als een vorm van versterking. Bij de laagste ISO is er geen versterking van de lichtgevoeligheid en bij de hoogste ISO is die versterking substantieel. En tja, wellicht valt het je bij het radio luisteren ook wel eens op. Bij een zacht volume hoor je geen ruis… bij een hoog volume wel. Om in fotografie-termen te blijven: bij een lage ISO zie je de ruis niet. Bij een toename van ISO wel. En hoe hoger de ISO hoe meer ruis.

Maar niet alleen een hogere ISO veroorzaakt die hinderlijke ruis. Ook de temperatuur van je sensor is van invloed. Als je sensor warmer wordt, zal de ruis meer zichtbaar zijn. En dat opwarmen gebeurt met name bij opnames met erg lange sluitertijden. Opnames met sluitertijden langer dan 4 seconden zullen de eerste ruis al laten zien.

Groot, groter, grootst

Toch zijn er grote verschillen in ruisprestaties tussen verschillende camera’s. Dat heeft twee redenen. De eerste is dat iedere fabrikant de ruis probeert te onderdrukken met zijn beeldprocessor. En die onderdrukking probeert men redelijk gebalanceerd te houden. Het kunstmatig onderdrukken van ruis gaat iets ten koste van de scherpte. Fabrikanten proberen uiteraard de juiste balans te vinden tussen scherpte en ruisonderdrukking, met name als de ISO hoog is.

De voornaamste en tweede reden waarom er verschil zit tussen verschillende camera’s, is de grootte van de sensor gerelateerd tot het aantal pixels dat die sensor bevat. Alles draait om licht. Hoe meer licht, hoe beter voor de ruisprestaties. Een APS-C sensor is een stuk kleiner dan een full-frame sensor. Mochten beide sensoren in deze vergelijking over bijvoorbeeld 24 megapixel beschikken, dan zal de full-frame sensor beter presteren, omdat deze een grotere oppervlakte heeft dan het APS-C broertje en dus meer ruimte per pixel biedt om licht te kunnen vangen. Dit is ook de reden waarom full-frame camera’s over het algemeen betere ruisprestaties kennen dan APS-C modellen of Micro Four Thirds camera’s.

Ruis-onderdrukking in je camera

Wil je de ruis in je foto’s tot een minimum beperken? Dan zijn er in je camera vermoedelijk een aantal instellingen die je al een heel eind op weg helpen. Let op! Deze instellingen kunnen erg goed verstopt zitten je menu’s. Misschien heb je zelfs je gebruiksaanwijzing wel even nodig om het te kunnen vinden.

Ruisonderdrukking lange sluitertijden

Zoals als eerder vermeld geven foto’s met de wat extremere sluitertijden meer ruis op de foto’s. Mensen die veel aan avondfotografie doen en bijvoorbeeld 30 seconden een snelweg belichten om van die welbekende strepen van achterlichten vast te leggen, herkennen dit vast. Met de instelling ‘ruisonderdrukking lange sluitertijden’ zal de camera de ruis uit je foto ‘toveren’ door een ongelooflijk slim trucje. Nadat je je foto hebt gemaakt met bijvoorbeeld die dertig seconden, maakt de camera een fictieve, zwarte foto van nog eens dertig seconden. Echter blijft het sluitergordijn dicht en gebeurt er verder eigenlijk niets. De camera ‘kijkt’ in de laatste, zwarte foto waar er allemaal ruis is ontstaan en verwijdert alleen die ruis uit je daadwerkelijk geschoten foto. En dat werkt super. Voor velen blijft dit een onontdekte instelling die een hoop goed kan maken. Helaas is er aan deze instelling een klein nadeel; omdat de camera telkens een fictieve foto maakt, nadat jij je echte foto hebt gemaakt, duurt het iedere keer een tijdje om weer verder te kunnen gaan. Na jouw foto van dertig seconden, is de camera dus nog eens dertig seconden bezig. Maar ach… neem je tijd: het lost immers een deel van je ruisprobleem op.

Ruisonderdrukking hoge ISO

Ook deze instelling helpt je om de eerste ruis te onderdrukken. Bij een hoge ISO zal je camera, als je deze functie hebt ingesteld, een regiment aan algoritmes in het werk stellen om de ontstane ruis zo goed mogelijk te verwijderen, zonder dat het ten koste gaat van je scherpte en details.

Beide ruisonderdrukkingstechnieken zijn in vrijwel iedere recente spiegelreflexcamera of systeemcamera aanwezig en is met name gericht op die fotografen die weinig tot niets na willen bewerken. Het blijken voor velen twee instellingen die tot fantastische resultaten leiden.

Voorkomen beter dan genezen

Hoewel je camera beschikt over technische hoogstandjes om ruis te beperken, blijft het toch een soort van lapmiddel. En voor een camera mag dit dan wel steeds meer appeltje-eitje worden; ruis verwijderen blijft enige vorm van informatie verwijderen. Dus dat we ruis met camera-instellingen kunnen repareren, is natuurlijk fantastisch. Maar voorkomen is altijd beter dan genezen. En als fotograaf heb je hierin talloze mogelijkheden. We kunnen zelf talloze dingen doen om de ISO zo laag mogelijk te houden en daarmee de ruis tot een minimum te beperken.

De juiste belichting.. of een beetje meer

Het klinkt als vanzelfsprekend: een foto moet juist belicht zijn. Maar met name als we ruis willen beperken is dit van levensbelang. Ruis ontstaat vooral in schaduwpartijen en is daar ook het meest zichtbaar. Heb je een foto gemaakt en is die wat aan de donkere kant, dan hebben we weleens de neiging deze in de nabewerking ‘op te trekken’. En met name het oplichten van de schaduwen zorgt ervoor dat de ruis zelfs nog erger wordt. Dus beter is het om je belichting in één keer goed te hebben, zodat dat corrigeren van de belichting achteraf niet nodig is. Je kan zelfs beter je ISO iets aan de te hoge kant hebben en goed belichten, dan een lage ISO-foto later op te trekken.

Een andere techniek die veel fotografen omarmen, is het ‘naar rechts belichten’: expose to the right, ETTR afgekort. Hiermee ga je je foto niet per sé goed belichten, maar ga je een klein stapje de overbelichting in. Niet te veel, want uitgebeten delen zijn nooit meer te repareren. Maar één á anderhalve stop overbelichten is vaak prima. Het gevolg hiervan is dat schaduwen goed belicht zijn en niet verder gecorrigeerd hoeven te worden, dus de onnodige ruis blijft uit. Door de foto in de nabewerking wat donkerder te maken, haal je zelfs nog ruis weg, waarbij de details tot in volle glorie overblijven. Een lichte foto donkerder maken verwijdert dus ruis. Een donkere foto lichter maken, veroorzaakt juist ruis.

De juiste lens

Objectieven zijn er in allerlei soorten en maten. En lichtsterktes! Ben jij een fotograaf die voornamelijk in moeilijk licht fotografeert? Dan doe je er goed aan een lichtsterk objectief te kiezen, zodat je je ISO instelling zo laag mogelijk kan houden. Niet voor niets werken sportfotografen en concertfotografen het liefst met f/2.8-objectieven. Omdat ze vaak met snelle sluitertijden werken om hun onderwerpen te kunnen ‘bevriezen’, moet hun ISO vaak al snel omhoog. Door een lichtsterk objectief te gebruiken, kunnen ze toch wat lager in de ISO blijven. Wat het scheelt? Stel: je hebt een lens die als maximaal diafragma een f/5.6 kan halen en bij jouw gewenste sluitertijd moet je ISO naar een ISO 3200. Mocht je nu opeeens in die situatie over een f/2.8 lens beschikken, dan scheelt dat in diafragma 2 stops. In plaatst van ISO 3200 kan je dezelfde foto nu nog maken op een ISO 800. Dat scheelt enorm!

Hou ‘m stil

Met name ’s avonds als het schemert moet je ISO flink omhoog. Het inschakelen van je beeldstabilisatie is dan een absolute must. Door beeldstabilisatie compenseert je camera ongewenst bewegen en daardoor kan je langer uit de hand blijven fotograferen. Beeldstabilisatie voorkomt dus bewegingsonscherpte, waardoor je sluitertijd niet onnodig sneller moet. En als er langer licht binnenkomt, hoeft je ISO niet omhoog.

Wordt het echt donker, dan is er niet meer vanuit de hand te fotograferen en ontkom je niet aan een statief. Vergeet bij statiefgebruik niet om je beeldstabilisatie juist uit te zetten. Anders kan je onscherpe beelden krijgen. Gebruik eventueel ook een draadontspanner of de ingebouwde self-timer. Bij gebruik van een statief staat je camera volledig stil. Mocht je onderwerp het toelaten, dan kan de sluitertijd langer en de ISO helemaal omlaag. Weg ruis!

Auto ISO

Auto ISO, nog zo’n handigheidje in iedere camera om het fotograferen een stukje makkelijker te maken. Met de automatische ISO ingeschakeld, zorgt je camera ervoor dat als er te weinig licht is, je ISO automatisch een paar stapjes omhoog gaat om dit te compenseren. Vooral bij sterk en snel wisselende omstandigheden biedt deze techniek een fantastische uitkomst. Maar kijk uit. Bij de meer geavanceerdere spiegelreflex- en systeemcamera’s kan je ook nog instellen bij welke sluitertijd de ISO automatisch omhoog kan. Een snelle sluitertijd laat minder licht door, dus moet de ISO eerder omhoog dan bij een langzame sluitertijd. Stel je sluitertijd in de Auto ISO-functie dus zo in, dat je je beelden nog voldoende ‘bevriest’ en scherp houdt, zonder dat je ISO te snel en onnodig omhoog schiet.

Nabewerken

Is het kwaad toch al geschied ondanks dat je alles hebt geprobeerd om ruis te voorkomen? Dan is nabewerken nog steeds een prima optie om je ruis weg te werken. Was je sowieso al van plan om na te bewerken? Fotografeer dan in RAW in plaats van JPEG en schakel functies als ruisonderdrukking, etc. gewoon uit. Dat ruis onderdrukken doe je immers toch zelf in je favoriete bewerkingsprogramma. Ieder gerenommeerd programma beschikt over mogelijkheden om ruis te verminderen, zoals Lightroom of Photoshop. Meestal is het een kwestie van trekken aan de schuifjes, waarmee je verschillende parameters kan gebruiken om de ruis te reduceren. Maar let op en overdrijf niet! Mocht je je ruis te rigoureus wegwerken door zonder dosering aan de schuiven te trekken, dan kan je foto wat plastisch worden. Portretten veranderen in wassen beelden en missen al snel scherpte en detail. Wil je gedegen te werk gaan zodat je de juiste keuzes maakt? Zet dan eerst je beeld naar honderd procent. Zo zie je veel beter wat er daadwerkelijk gebeurt.

In de nabewerkingsprogramma’s kan je meestal twee soorten ruis onder handen nemen: luminantie-ruis en kleur ruis. Luminantie-ruis is de ruis die je in foto ziet waarbij er lichtere en donkere stipjes optreden. Kleurruis geeft gekleurde stipjes en wijkt daarmee af van zijn omgeving. Kijk ook uit met wat je verder nog doet met je foto als je ze bewerkt. Het onnodig optrekken van je schaduwen veroorzaakt nieuwe ruis. Te veel verscherping vaak ook.

Ruis is in nabewerkingsprogramma’s fantastisch te corrigeren.

Lang leve ruis

Hoewel de meeste fotografen een hekel hebben aan ruis, zijn er vormen van fotografie waarbij ruis juist dat extra stukje punch aan een foto meegeeft. Zo is bij macro-fotografie ruis over het algemeen not done, maar hoe mooi kan een concertfoto van solerende gitarist zijn in de spotlights, waarbij juist die korrel over de foto ligt? Of bij een indringend zwart-wit portret van een oude schrijver? Die ruis heeft dan wat weg van de ouderwetse korrel die we kennen uit het tijdperk dat we nog met rolfilm werkten. Ruis roept een vorm van nostalgie op voor sommigen. Er zijn zelfs fotografen die bewust in hun nabewerking de ruis toevoegen aan hun aanvankelijk schone foto. Op die manier krijgt ruis een perfect artistieke functie. Lang leven ruis!

Soortgelijke artikelen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2022 Klikx - Alle rechten voorbehouden.